Column #4 Noks Nauta Geniaal, dus gek?

noks300x300Opnieuw een column van Noks Nauta. Over gekte en genialiteit.

Geniaal, dus gek?

Vaak zegt men dat genialiteit en gekte dicht bij elkaar liggen. In het kader van de Boekenweek 2015 (‘Te gek voor woorden’) hoor ik dit frequent op de radio. Zwagerman (2003) noemt cijfers over dichters die vaker manisch-depressief zijn. Andreasen (2006) stelt na onderzoek dat de uitspraak alleen geldt voor de zeer creatieve hoogbegaafden. Denk dan aan kunstenaars zoals schilders Vincent van Gogh en Mark Rothko, dichter Rogi Wieg en schrijver Virginia Woolf. Schlesinger (2012) noemt de uitspraak een hoax.

Zoals met veel van dit soort uitspraken gaat het er ook om hoe je genialiteit en hoe je gekte omschrijft. Je onthoudt overigens ook meer voorbeelden die passen bij zo’n stelling dan voorbeelden die er niet bij passen.

Hoogbegaafden zijn niet allemaal geniaal en zeker niet allemaal gek. Maar hoogbegaafden zijn wel ‘anders’. Een persoonlijk verhaal over mijn hoogbegaafdheid begin ik vaak met: “Ik heb me altijd al een beetje raar gevoeld.” Door ons snelle en associatieve denken kunnen we op niet-hoogbegaafden als ‘gek’ overkomen. Hoogbegaafden kunnen ook psychische ziekten hebben. Gelukkig zijn er voor hen hoogbegaafde hulpverleners.

Referenties

Andreasen, N. (2006). The creative brain. London: Penguin.

Schlesinger, J. (2012). The Insanity Hoax. Ardsley-on-Hudson, NY: Shrinktunes Media.

Zwagerman, J. (2003). Het vijfde seizoen. Amsterdam: Arbeiderspers.