Sociale competentie en chronische stress bij hoogbegaafde volwassenen

In dit artikel bespreekt Ing. Janet van Horssen – Sollie, BSc van Buro van Horssen de Duitse Masterthese van Charlotte Bodzin.
De betreffende masterthese is ook opgenomen op onze site.

Sociale competentie en chronische stress bij hoogbegaafde volwassenen

Bespreking van een Duitse masterthese:
Bodzin, C. (2014). Sozialkompetenz und chronischer Stress bei hochbegabten Erwachsenen. Masterarbeit. Human- und Gesundheitswissenschaften Studiengang Klinische Psychologie, Master of Science Sommersemester 2014.
Klik hier voor de masterthese.

Als theoretisch kader voor haar onderzoek gebruikt Bodzin het forced-choice dilemma van Gross. Dit dilemma beschrijft de enigszins geforceerde keuze die hoogbegaafde jongeren moeten maken tussen ofwel het willen horen bij hun peergroep, ofwel voorrang geven aan de behoefte aan persoonlijke groei. Dat dilemma levert chronische stress op. Vooral tijdens de pubertijd kan dit een grote belasting zijn, omdat acceptatie door peers in deze levensfase buitengewoon belangrijk is, onder andere voor de ontwikkeling van een positief zelfbeeld. Hoogbegaafde jongeren gaan met deze stress om door bewust sociale copingstrategieën te hanteren, bijvoorbeeld het verbergen of ontkennen van hun hoogbegaafdheid, onderprestatie of het vermijden van sociale interacties.

Ook volwassen hoogbegaafden worden geconfronteerd met de uitdaging een goede balans te zoeken balans tussen zelfontplooiing en integratie in de sociale groep. Bodzin richtte zich in haar onderzoek op de vraag of hoogbegaafde volwassenen afwijken van de normwaarden wat betreft hun sociale competentie en de ervaren stress. Tevens bekeek Bodzin welke factoren een rol spelen in de ervaren stress op sociaal gebied. Bodzin onderzocht dit middels vragenlijstonderzoek onder 93 Duitse Mensaleden in de leeftijd van 31 tot 59 jaar. Deelnemers moesten minimaal 18 uur per week werken (dit als tegenhanger voor de schoolervaringen van de jongeren uit eerder onderzoek).

Uit het onderzoek blijkt dat hoogbegaafde volwassenen ten aanzien van de sociale competentie over het algemeen niet verschillen van normaalbegaafden. Hoogbegaafde volwassenen uit de steekproef scoorden hoger op de schalen waardenpluralisme (dit betekent dat zij graag omgaan met verschillende mensen, geïnteresseerdheid zijn in de diversiteit van de mensen en, indien nodig, bereid zijn tot het opgeven van het eigen standpunt), zelfsturing (wat betekent dat zij rationeler handelen, zich minder laten leiden door emoties en eigen verantwoordelijkheid nemen voor het leven nemen), handelingsflexibiliteit (dat wil zeggen dat zij het vermogen hebben om flexibel in te spelen op veranderende situaties en snel nieuwe alternatieven kunnen genereren) en direct zelfbewustzijn (wat inhoud dat zij een sterkere neiging hebben om zich zorgen te maken over zichzelf, de eigen gevoelens, motieven en gedrag). De resultaten lieten een lagere score zien op de schalen luisteren (wat betekent dat zij zich minder voor de argumenten van anderen interesseren en de neiging hebben mentaal afwezig te zijn in gesprekken), extraversie (wat inhoud dat zij liever alleen zijn dan met anderen en de neiging hebben zich sociaal terugtrekken) en indirect zelfbewustzijn (wat wil zeggen dat zij onverschilliger zijn tegenover de eigen invloed op anderen).

Met betrekking tot de ervaren stress vond Bodzin een sterkere algehele ervaring van stress onder de onderzochte hoogbegaafden ten opzichte van de normwaarden. Meer stress werd ervaren op de volgende gebieden: werkdruk , (in- of extrinsieke) druk om te slagen, ontevredenheid met het werk, overbelasting op het werk, gebrek aan sociale erkenning, sociale spanningen, sociaal isolement en chronische bezorgdheid. Hierbij vond Bodzin het sterkste effect op de schaal ontevredenheid met het werk. Alleen op de schaal sociale overbelasting vond Bodzin geen significant verschil te zien ten opzichte van de normaalwaarden.

Bodzin onderzocht tevens de onderlinge relatie tussen sociale competentie en sociale stress. De resultaten laten bijna uitsluitend bepaalde sociale vaardigheden zien als primaire voorspellers van de ervaren stress. Daarnaast vond ze een relatie tussen leeftijd en sociale stress. Een hogere leeftijd voorspelt een hogere stresservaring op het gebied van sociale overbelasting. Vanwege de marginale rol die leeftijd speelt en de beperkte onderzoeksgroep kunnen deze resultaten volgens Bodzin echter niet worden gegeneraliseerd.

Op basis van haar verkennend onderzoek concludeert Bodzin dat er ‘talrijke aanwijzingen’ zijn dat hoogbegaafde volwassenen specifieke copingstrategieën hanteren voor hun stressmanagement. Volgens Bodzin doet dit vermoeden dat ook bij hoogbegaafden het fenomeen forced-choice dilemma een rol speelt. Om hierover uitspraken te doen is volgens haar echter verder onderzoek nodig. Bodzin pleit voor zowel kwalitatief als kwantitatief (vergelijkend) onderzoek om specifieke motieven, gedragspatronen en copingstrategieën te achterhalen die gerelateerd zijn aan de sociale stress die hoogbegaafden ervaren.

De conclusie van Bodzin dat er veel aanwijzingen zijn voor het hanteren van specifieke copingstrategieën is mijns inziens wat voorbarig. Uit dit onderzoek blijkt dat de hoogbegaafden uit de steekproef meer dan gemiddeld sociale stress ervaren. Op basis van dit cross sectionele onderzoek kunnen geen conclusies worden getrokken over causale verbanden tussen sociale competentie en de ervaren sociale stress. Tevens wil het feit dat bepaalde sociale competenties voorspellers zijn van deze stress niet zeggen dat hoogbegaafde volwassenen daarvoor dus specifieke copingstrategieën hanteren. Copingstrategieën heeft Bodzin in dit onderzoek immers niet bestudeerd. Ondanks deze kanttekeningen levert het onderzoek interessante input op voor verder onderzoek. Ik sluit me dan ook van harte aan bij de oproep van Bodzin hiernaar verder onderzoek te doen.

Ing. Janet van Horssen – Sollie, BSc
Buro van Horssen