Een nieuwe column van Noks.
Jarenlang is gezegd en geschreven dat een hogere intelligentie een voordeel zou zijn tot een IQ van 115 tot 130, daarboven zou het vooral een last zijn. Ook Grady Towers (The Outsiders, 1987) beschrijft dit fenomeen. Ik vroeg me altijd af of deze uitspraak gebaseerd was op onderzoek.
In zijn recente boek ontkracht Russell T. Warne deze threshold hypothesis als één van de 35 mythes over intelligentie. We kunnen het namelijk helemaal niet goed onderzoeken. Er zijn te weinig mensen in de hoogste IQ groep. Degenen die we kennen, vormen geen representatieve groep van mensen met een zeer hoog IQ. Daar mogen we geen betrouwbare wetenschappelijke conclusies aan verbinden.
Een zeer hoge intelligentie uit zich bij iedereen verschillend, naast intelligentie spelen veel andere factoren mee in hoe iemands leven verloopt. Toch is een zeer hoge intelligentie wel degelijk een belangrijke persoonseigenschap. In ervaringen van hoogbegaafden zien we patronen. Fijn dat mensen baat hebben bij het delen daarvan. Iets waarnemen bij mensen om je heen is iets anders dan er een kwantitatieve uitspraak over doen met betrekking tot de gehele groep. Ik wil mythevorming voorkómen.
Warne, R.T. (2020). In the Know. Cambridge: Cambridge University Press.