Zeer HB
Via deze pagina vindt u kennis over zeer hoogbegaafde volwassenen die door het IHBV is verzameld.
Waarom aandacht voor zeer hoogbegaafden?
Waarom besteden we bij het IHBV aandacht aan de doelgroep ‘zeer hoogbegaafde volwassenen’? Er is nog maar heel weinig kennis over deze subgroep hoogbegaafden. Dat geldt voor alle leeftijdsgroepen in deze categorie.
We hebben ervoor gekozen om dit te doen, nadat we vanuit het IHBV sinds 2018 diverse bijeenkomsten hierover hielden, die steeds op veel belangstelling mochten rekenen. Een artikel door Noks in het interne Mensatijdschrift in 2017 leverde reacties op van mensen die blij waren dat ze dit fenomeen benoemde. Ze konden nu een aantal zaken bij zichzelf beter begrijpen en verklaren. Er was een stuk (h)erkenning. Ook op twee blogs die Noks Nauta eind 2019 op persoonlijke titel schreef, kwamen zeer veel reacties, met name van ouders met zeer hoogbegaafde kinderen.
Blijkbaar ervaren mensen die (mogelijk) in deze doelgroep passen, dat die specifieke aandacht echt van belang is. Wij hopen dat deze aandacht ook zal leiden tot meer kennis over deze doelgroep.
We merken ook dat er verbazing of negatieve kritiek is op het idee om apart aandacht aan zeer hoogbegaafden te besteden. Dat geldt, verrassend genoeg, ook binnen de groep hoogbegaafden zelf. Wij menen echter dat het net zozeer van belang is om aandacht te hebben voor mensen aan dit uiterste van het IQ-spectrum, als voor de groep aan het andere uiterste van het spectrum. De gevoelens van isolatie en gebrek aan passend contact zijn wellicht een belangrijk issue en mogelijk nog sterker aanwezig dan bij hoogbegaafden in het algemeen.
Wat is hoogbegaafd en wat is zeer hoogbegaafd?
‘Hoogbegaafd’ zien we tegenwoordig als een bredere omschrijving van een aantal kenmerken, waar een hoge algemene intelligentie in elk geval bij hoort. Het gaat dan om een score in de bovenste 2% (dat is ongeveer twee standaarddeviaties boven het gemiddelde). Bij de meeste testen is dat een score van 130 of hoger. Het Delphimodel Hoogbegaafdheid (Kooijman- van Thiel, 2008) geeft een beschrijving van deze kenmerken, en is gebaseerd op een consensusstudie onder 20 experts.
Uit ervaringsverhalen van mensen die drie standaarddeviaties en hoger op een IQ test scoren (bij de meeste testen, bijvoorbeeld de WAIS, is dat vanaf een score van 145, dat betekent in de bovenste ca 0,1%), hoorden we vaak dat hun gevoel van ‘anders zijn’ nog sterker is dan bij hoogbegaafden in het algemeen. Dat kan bijvoorbeeld tot grotere aansluitingsproblemen leiden. Of dit een significant onderscheid is, kunnen we niet zeggen. Daar is nader onderzoek voor nodig.
Er is wereldwijd geen consensus over termen met betrekking tot (zeer) hoogbegaafdheid. Kijken we alleen naar IQ-getallen, dan geeft onderstaande tabel min of aan meer weer welke termen er het vaakst worden gebruikt. Wij gebruiken thans de term ‘zeer hoogbegaafd’ voor alle categorieën met scores vanaf 145.
IQ score | Term | Engelse term | Vóórkomen |
130 en hoger (+2 SD) | Hoogbegaafd | Gifted | Ca 1 op de 50 |
145 en hoger (+3 SD) | Zeer hoogbegaafd | Highly gifted | Ca 1 op de 1000 [*] |
160 en hoger (+4 SD) | Uitzonderlijk hoogbegaafd | Exceptionally gifted | Ca 1 op de 30.000 |
175 en hoger (+5 SD) | Profoundly gifted | Wereldwijd ca 750 mensen |
[*] Wiskundig gezien zijn er redenen om hierbij een verhouding van ca 1 op de 750 te noemen, maar in dit kader gaat het te ver om hier nader op in te gaan.
Van de mensen met een IQ vanaf 130 is ca 1 op de 16 zeer hoogbegaafd.
Van de mensen met een IQ vanaf 145 is ca 1 op de 43 uitzonderlijk hoogbegaafd.
Hoe kom je erachter?
In principe vinden we dat je een testuitslag moet hebben met een score die in de bovenste 0,1% ligt om je tot de ‘zeer hoogbegaafden’ te kunnen rekenen.
We weten echter dat veel zeer hoogbegaafden moeite hebben met het maken van IQ-testen, omdat:
- De huidige IQ-testen niet nauwkeurig zijn in het hoogste segment;
- De huidige IQ-testen een plafond hebben waar de hoogste scores boven vallen en zodoende niet meetbaar zijn;
- Testafnemers meestal niet zijn ingesteld op (zeer) hoogbegaafden, die nog wel eens in de war kunnen raken omdat de vragen voor hen vaak veel te simpel lijken. De (zeer) hoogbegaafde gaat dan op zoek naar een andere interpretatie van de vraag, met navenante gevolgen.
- De (zeer) hoogbegaafden de zwakke plekken van de test meteen door hebben en dan in discussie willen of kunnen blokkeren.
Bij een aantal hoogbegaafden en bij zeer hoogbegaafden wellicht nog sterker, kan (om diverse redenen) faalangst voorkomen, waardoor resultaten vertekend raken.
Je kunt (als je geen testuitslag hebt) vermoeden dat je tot deze groep hoort, wanneer:
- Je een kind hebt (of een ander familielid) dat ooit bij een IQ-test heeft gescoord op 145 of hoger;
- Je van zeer jongs af aan bijvoorbeeld al kon lezen (ruim voordat je naar school ging);
- Je al wel weet dat je hoogbegaafd bent, lid bent van Mensa en daar toch ook het gevoel hebt anders te zijn. (Dat laatste kan uiteraard ook door andere factoren dan je IQ komen.)
- Je de kenmerken van hoogbegaafdheid (Delphimodel) herkent en het idee hebt dat bij jou alles extreem sterk aanwezig is.
Dit zijn allemaal geen harde indicaties natuurlijk.
Wil je deelnemen aan bijeenkomsten van het IHBV, dan zal er nooit worden gevraagd om een testuitslag. Voor het deelnemen aan bijeenkomsten van de Triple Nine Society geldt dat de leden een gast mee kunnen nemen. Maar om zelf lid te worden moet je wel een testuitslag kunnen overleggen. Op de website van TNS vind je een overzicht van testen en scores die voldoende zijn voor toelating. Veel van die testen worden in Nederland niet aangeboden. We hopen dat er op korte termijn wel meer mogelijkheden voor komen. Zeker als het gaat om zogenaamde Culture Fair testen, waarbij taal nagenoeg geen rol speelt.
Er zijn momenteel concrete ontwikkelingen met betrekking tot de Raven-2, waardoor wellicht deze test in de nabije toekomst ook als toelating tot TNS kan gaan gelden.
Kennis over zeer hoogbegaafde volwassenen
Inmiddels begint er meer kennis te komen over hoogbegaafde volwassenen in het algemeen. Al blijft het lastig om na te gaan hoe betrouwbaar die kennis is, omdat we geen representatieve steekproef van hoogbegaafden kunnen samenstellen en die vergelijken met de gehele bevolking, bijvoorbeeld.
Het is natuurlijk nog lastiger om betrouwbare kennis over zeer hoogbegaafde volwassenen te verzamelen. De groep is veel kleiner en velen van hen zijn nooit getest of niet herkend bij een test (zie hierboven). Een vereniging als TNS is ook zeker geen representatieve steekproef. Dit is dus echt pionierswerk.
Enige jaren geleden hebben we vanuit het IHBV al een leaflet uitgebracht over zeer hoogbegaafden om aandacht voor het onderwerp te vragen.
De kennis is ook nu dus erg beperkt. We hopen dat door er apart aandacht aan te besteden, de kennis ook geleidelijk zal gaan groeien. Zo hopen we dat er, om te beginnen, goede interviews komen met een aantal mensen uit de doelgroep zeer hoogbegaafden. En dat we vanuit die interviews een aantal aandachtspunten kunnen detecteren van waaruit later verder (kwalitatief en wellicht later kwantitatief) onderzoek kan worden verricht.
In 2020 verscheen een Duits boek van Andrea Brackmann, waarin voor het eerst aandacht wordt besteed aan zeer hoogbegaafde volwassenen. We schreven er een Nederlandse recensie over en een Duitse:
Kennis over zeer hoogbegaafde kinderen
De kennis over zeer hoogbegaafde kinderen is ook nog erg beperkt. Sommigen menen dat er Amerikaanse onderzoeken zijn over de top 1% intelligenten, maar die gaan over jongeren met een hoge SAT score, en die is niet hetzelfde als IQ.
Twee auteurs benoemen we hier die boeken hebben geschreven op basis van hun observaties en interviews: Leta Hollingworth en Miraca Gross. Beiden deden dit vanuit het werk als psycholoog en hun boeken geven veel praktijkkennis.
Ook noemen we nog het Uitstroomonderzoek onder ex-leerlingen van het CCL, waar hoogbegaafde dropouts werden opgevangen en begeleid. We hebben aanwijzingen dat daar veel zeer hoogbegaafden onder zaten, maar helaas is dat bij het onderzoek niet uitgevraagd. (Van Weerdenburg et al, 2019).
HB-Cafés voor zeer hoogbegaafden
Met enige regelmaat worden er HB-Cafés georganiseerd voor zeer hoogbegaafde volwassenen.
Net als alle HB-Cafés van het IHBV kun je die vinden op de website HB-Cafe.nl.
Werkgroep en contact
De inhoud van dit deel van de website wordt verzorgd door de werkgroep zeer hoogbegaafde volwassenen van het IHBV. De werkgroep stelt zich ten doel om kennis over zeer hoogbegaafde volwassenen te verzamelen en te verspreiden.
Daarnaast is het doel om contacten te onderhouden met anderen die zich ook bezighouden met zeer hoogbegaafden (van alle leeftijden). We sluiten aan bij de missie van het IHBV in ons streven naar een verbetering van het leefklimaat van zeer hoogbegaafde volwassenen.
Het contactadres van de werkgroep is ZeerHB@ihbv.nl
Noks Nauta
Foto: Gijs de Kruijf (c)
is arts (niet praktiserend) en psycholoog, medeoprichter van het IHBV, publiceert en presenteert sinds 2000 over hoogbegaafdheid bij volwassenen. Zij is lid van de Triple Nine Society en van ISPE.
Mirja Post
is filosoof en studeerde daarnaast architectuur en paleoantropologie. Zij is lid van de Triple Nine Society (TNS) en Nederlands contactpersoon van TNS.
Referenties
Brackmann, A. (2020). Extrem begabt. Die Persönlichkeitsstruktur von Höchtsbegabten und Genies. Klett-Cotta.
Gross, M.U.M. (2004). Exceptionally Gifted Children. Second Edition. Abingdon: Routlegde.
Hollingworth, L.S. (2015). Children above 180 IQ Stanford-Binet: Origin and Development. (Reprint from 1975, reprint from book Gifted Children, their nature and nurture, 1926). Createspace Independent Publishing Platform.
Kooijman – van Thiel, M.B.G.M. (red). (2008). Hoogbegaafd. Dat zie je zó! Over zelfbeeld en imago van hoogbegaafden. Ede: OYA Productions.
Nauta, Noks (2019). Weblogs:
https://noksnauta.wordpress.com/2019/11/22/145-zeer-hoogbegaafd-wat-is-dat-dan/
https://noksnauta.wordpress.com/2019/12/04/145-er-is-behoefte-aan-aandacht-hoe-nu-verder/
Van Weerdenburg, M., Emans, B., Kabki, M., & Poelman, M. (2019). De uitstroom van het Centrum voor Creatief Leren (CCL): Met vallen en opstaan. Een retrospectief verkennend onderzoek. Nijmegen: Behavioural Science Institute – Radboud Universiteit.